Door op 30 maart 2015

Vragen Partij van de Arbeid over het oprichten van een Intergemeentelijke Sportorganisatie G5

B&W van de gemeente Rheden heeft voorgesteld af te zien van het oprichten van een Intergemeentelijke Sportorganisatie G5. Het college van B&W van Rheden  noemt als een van de argumenten af te zien van het oprichten van een intergemeentelijke sportorganisatie dat de gemeente Arnhem het besluit heeft genomen om haar Sportbedrijf te verzelfstandigen en inmiddels gestart is met dit proces. De gemeente Renkum is een van de partners in het overleg over de beoogde intergemeentelijke sportorganisatie.

1 Sinds wanneer bent u  bekend met de inhoud van het voorstel van het college van B&W van de gemeente Rheden?

2 Deelt u de argumenten van het college van B&W van Rheden om af te zien van het oprichten van een intergemeentelijke sportorganisatie? Gaarne een onderbouwd antwoord.

3 Indien het antwoord op de vorige vraag ‘ja’ is, wanneer kan de raad een met het voorstel van Rheden vergelijkbaar voorstel tegemoet zien?

4 Indien het antwoord op vraag 2 nee is; Bent u nog steeds van mening dat een intergemeentelijke sportorganisatie haalbaar is?

Uit een column van Edwin van Miltenburg in Sportknowhowxl getiteld ‘Regionale exploitatie: een barrière te slechten of een brug te ver’ van november 2014, kan geconcludeerd worden dat in november 2014 het oprichten van een intergemeentelijke sportorganisatie feitelijk al als mislukt beschouwd moest worden. Immers Miltenburg stelt in zijn column dat : “Het onderzoek leert dat gemeenten de voorkeur geven aan het buiten de gemeentelijke organisatie plaatsen van de exploitatie van sportaccommodaties. Het gekozen centrumgemeentemodel bleek daarbij niet passend. Het proces duurde te lang en het draagvlak bij start van het project bleek sterk af te nemen. Sterker nog, ISO G5 is niet langer aan de orde. De gemeente Arnhem sorteert voor op externe verzelfstandiging van haar sportbedrijf en omliggende gemeenten kunnen op termijn naar wens diensten afnemen. Een soort SRO dus, maar geen intergemeentelijke sportorganisatie. Het proces leert ons echter veel over de kenmerken van intergemeentelijke samenwerking bij de exploitatie van sportaccommodaties.”
5 Deelt u de mening van de heer Miltenburg over  het feitelijk mislukt zijn van de oprichting van een intergemeentelijke sportorganisatie in november 2014? Gaarne een onderbouwd antwoord?
In februari 2015 behandelde de raad het voorstel in te stemmen met het starten van fase drie (uitwerkingsfase) in de G4 samenwerking, volgens de ‘Notitie (Intergemeentelijke) Samenwerking Georganiseerd’. In de bij dit raadsvoorstel gevoegde  Bestuurlijke samenvatting Haalbaarheidsstudie uit 2014  is over het sportbedrijf opgenomen “dat voor het sportbedrijf een apart traject loopt.”

6 Was ten tijde van het schrijven van de bedoelde bestuurlijke samenvatting bij de betrokken partners bekend dat het oprichten van een intergemeentelijke sportorganisatie feitelijk als mislukt beschouwd moest worden?

7 Was ten tijde van de behandeling van voornoemd raadsvoorstel bij het College bekend dat het oprichten van een intergemeentelijke sportorganisatie feitelijk als mislukt beschouwd moest worden?

8 Indien het antwoord op vraag 6 en/of vraag 7 ja is, had het dan niet in de rede gelegen de raad hierover tijdens of voor de behandeling van het voornoemde raadsvoorstel te informeren? Gaarne een onderbouwd antwoord.

Gelet op de urgentie van het onderwerp zou de fractie een beantwoording van de vragen vóór de eerstvolgende vergaderingen van de raadscommissies buitengewoon op prijs stellen